Demo

Hieronder ziet u een pagina van onze cd-rom De Signaleraar. Helaas is het op deze website niet mogelijk om de hele cd-rom te bekijken. Het gaat erom u een idee te geven hoe de cd-rom er uitziet. Daarom zullen de meeste hyperlinks op deze pagina helaas ook niet werken.
Vanwege de privacy van de kinderen zijn de video- en geluidsfragmenten zoals deze op de cd-rom staan ook niet ingevoegd op deze site. Deze zijn uiteraard wel op de cd-rom zelf te bekijken.


Slechthorendheid

De werking van het gehoororgaan

Om te kunnen begrijpen wat er aan de hand is met een slechthorend kind, is het handig als je iets meer weet over de werking van het gehoororgaan. 
Eigenlijk is geluid niets meer dan trillingen van de lucht. De oorschelpen aan de buitenkant van het hoofd vangen die trillingen op. Het geluid gaat de gehoorgang door en zorgt dat het trommelvlies gaat trillen. Dit dunne vliesje zit aan het einde van de gehoorgang. Het trommelvlies werkt het beste als de luchtdruk aan beide kanten van het vlies gelijk is. Daar zorgt de buis van Eustachius voor. Deze buis loopt vanuit het middenoor naar de keel en gaat even open bij slikken en geeuwen. Hij zorgt hiermee voor ventilatie in het middenoor.
Door de trillingen van het trommelvlies worden de gehoorbeentjes in beweging gezet. Deze drie kleine botjes brengen de geluidstrillingen van het trommelvlies over op het slakkenhuis. Dit is een orgaan in het binnenoor, dat met vloeistof is gevuld. Deze vloeistof zet de haarcellen in beweging en deze geven een signaal door aan de gehoorzenuw. Deze zenuw vormt de verbinding tussen het slakkenhuis en de hersenen. In de hersenen wordt het signaal verder verwerkt en wordt een geluid bijv. herkend als het blaffen van een hond.

Terug naar boven

Wat is slechthorendheid?

Tijdens de eerste schooljaren hoort ongeveer 6% van de kinderen niet goed. Bij hen gaat er ergens in het proces van opvangen van geluidstrillingen naar herkenning van het geluid iets mis. Daarnaast zijn er ook kinderen die aan één oor slecht horen. 
Er zijn twee soorten slechthorendheid: geleidings- en perceptieve slechthorendheid.

Geleidings-slechthorendheid

Bij de meeste kinderen die slecht horen, is er iets mis met de (toegang tot) de gehoorgang of het middenoor. Dit is de ruimte achter het trommelvlies, waar de gehoorbeentjes zitten. Deze vorm van slechthorendheid noemen we ook wel geleidings-slechthorendheid: er gaat iets mis in de geleiding van het geluid van het trommelvlies naar het slakkenhuis.
Een kind met een geleidingsverlies hoort de geluiden zachter. Het verstaat mensen die voldoende hard spreken bijv. wel, maar hoort geluiden of spraak op een afstandje niet.
Een geleidings-slechthorendheid kan heel wisselend aanwezig zijn en bijv. groter worden als een kind verkouden is of een oorontsteking heeft.

 

Perceptieve slechthorendheid

Bij sommige slechthorende kinderen is er iets mis in het binnenoor. Het slakkenhuis werkt niet goed of de gehoorzenuw en / of de gehoorcentra in de hersenen zijn beschadigd. Het geluid komt wel goed aan bij het binnenoor, maar kan daar niet of niet goed worden verwerkt. Deze vorm noemen we ook wel perceptieve slechthorendheid. Perceptie staat in dit geval voor waarneming. 
Een kind met een perceptieve slechthorendheid hoort minder geluiden. Het hoort geluiden daarnaast vaak ook vervormd, bijvoorbeeld holler. Het kan zijn dat het kind bepaalde spraakklanken goed hoort en andere slechter.
Een kind kan ook een combinatie van beide typen slechthorendheid hebben. Dit heet dan een gemengd gehoorverlies.
Voor andere stoornissen die met slechthorendheid te maken (lijken te) hebben, kun je verder lezen bij doofheid en luisterproblemen.

Terug naar boven

Oorzaken van slechthorendheid

Oorzaken van geleidings-slechthorendheid

De meest voorkomende oorzaken van geleidings-slechthorendheid bij kinderen zijn:

Vaak zijn de oorzaken van geleidings-slechthorendheid te verhelpen, eventueel met een operatie. Als dit niet mogelijk is, kan een kind met een hoortoestel vaak weer beter horen en verstaan. Ook kan je in de klas solo-apparatuur gebruiken. Een Audiologisch Centrum kan daarbij begeleiding bieden. Zie hulpmiddelen bij slechthorendheid.

 

Oorzaken van perceptieve slechthorendheid

Een aantal vaak voorkomende oorzaken van perceptieve slechthorendheid bij kinderen:

  • erfelijkheid
    Een aantal vormen van perceptieve slechthorendheid is erfelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bepaalde syndromen
  • infectieziekten
    Een bekende infectieziekte die het gehoor van een nog ongeboren baby kan beschadigen, is rodehond. Na de geboorte kunnen o.a. hersenvliesontsteking, bof, mazelen of een niet goed behandelde middenoorontsteking leiden tot schade aan het binnenoor.
  • problemen rondom zwangerschap en / of bevalling
    Door zuurstofgebrek tijdens de zwangerschap of bevalling kan het gebied in de hersenen dat geluiden verwerkt, beschadigd raken. Hierdoor ontstaat dan gehoorverlies.
  • medicijnen
    Bij ernstige ziekte krijgen kinderen soms medicijnen toegediend die slechthorenheid kunnen veroorzaken (o.a. bepaalde vormen van chemotherapie).
  • een ongeluk met beschadiging van het binnenoor tot gevolg
    Het slakkenhuis kan bijvoorbeeld door een schedelbreuk beschadigd raken.

Perceptieve slechthorendheid is op dit moment nog niet te genezen. Wel kan een gehoorapparaat geluiden voor het kind versterken, en kan solo-apparatuur het verstaan in rumoer verbeteren. Bij kinderen met een erg groot gehoorverlies kan een cochleair implantaat geplaatst worden. Zie ook hulpmiddelen bij slechthorendheid.

Terug naar boven

Gevolgen van slechthorendheid

  • een vertraagde of afwijkende taalontwikkeling
    Een slechthorend kind mist veel van wat er in de omgeving gezegd wordt. Juist dit taalaanbod van anderen is nodig bij het leren van een taal. De taalontwikkeling verloopt bij slechthorende kinderen daarom vaak moeizamer / trager dan bij goedhorende kinderen.
    Daarnaast zal een slechthorend kind moeilijker verschillen horen tussen klanken in woorden als bijv. /mes/, /met/ en /mep/. Dit kan leiden tot problemen in de taalontwikkeling, bijv. in het aanleren van een woordbetekenis (Zie Taalontwikkelingsstoornissen).
    Slechthorende kinderen hebben vaak ook moeite met het begrijpen van figuurlijke of abstracte spraakonderwerpen. Hierbij moet je het immers helemaal van je gehoor hebben: je kunt ze niet zien!
  • een vertraagde of afwijkende spraakontwikkeling 
    Je leert als baby spreken door de woorden na te zeggen die je ouders uitspreken. Een slechthorend kind hoort de spraak van zijn ouders zacht of vervormd en zal de woorden ook vervormd na gaan zeggen. Ook als een kind pas op latere leeftijd slechthorend is geworden, wordt (vooral bij perceptieve slechthorendheid) de eigen spraak vaak onduidelijker: het kind hoort ook zijn eigen stem ook minder goed en kan zijn uitspraak daardoor niet goed meer corrigeren.
  • moeite met de auditieve verwerking
    Omdat een slechthorend kind minder goed hoort, kan het ook minder goedgeluiden of klanken van elkaar onderscheiden. Het kind kan daardoor problemen krijgen met de auditieve vaardigheden en / of het leren lezen (zie ook Dyslexie)
  • bemoeilijkte communicatie met anderen
    Communiceren is voor een slechthorend kind niet altijd 'vanzelfsprekend'. Denk maar aan de situatie in de klas. Het kind moet steeds moeite doen om te verstaan wat je zegt. Daarnaast kun jij het kind mogelijk niet altijd goed verstaan en moet je je manier van communiceren aanpassen, om te zorgen dat het kind je begrijpt. Dit lukt vaak niet continu: het is zeker als je nog weinig met slechthorende kinderen hebt gewerkt vaak geen automatisme. De communicatie kan hierdoor wat moeizamer verlopen.
  • misverstanden
    Vanwege de slechthorendheid mist het slechthorende kind soms grapjes, woordspelingen en informatie over de manier waarop iets gezegd wordt (intonatie). Hierdoor kan het de boodschap van wat gezegd werd, missen. Veel gewone, dagelijkse dingen kunnen het kind ontgaan doordat het de geluiden die erbij horen, niet opmerkt. Het kind kan zich buitengesloten voelen als het niet kan volgen wat er wordt gezegd.
    Vaak kijkt een slechthorend kind je voortdurend aan, om uit je mondbeweging meer informatie te halen over wat je zegt. Dit 'voortdurend aankijken' wordt soms als brutaal opgevat.
  • vermoeidheid / concentratieproblemen
    Een slechthorend kind moet continu ingespannen luisteren. Vooral in situaties met veel achtergrondgeluiden (klas, zwembad, speeltuin) is dit erg vermoeiend. Ook kinderen die aan één oor slechthorend zijn, hebben juist met rumoerige situaties veel moeite. Het is voor hen daarnaast ook moeilijk om te horen waar een geluid vandaan komt.
  • sociaal-emotionele problemen
    Als er geregeld misverstanden optreden of het kind klasgenoten niet goed verstaat, kan een slechthorend kind zich op den duur terugtrekken, achterdochtig of onzeker worden, of agressief reageren. Het kind kan een negatief zelfbeeld ontwikkelen als het het gevoel heeft niet aan de verwachtingen te kunnen voldoen of als het contact met leeftijdsgenoten moeizaam verloopt. Een wisselend gehoorverlies kan een kind onzeker maken.
  • schrikken
    Een slechthorend kind mist de signaalfunctie van geluid en kan daardoor erg schrikken van iemand die het niet aan had horen komen. Sommige kinderen hebben ook veel last van harde geluiden, die bij hen extra hard binnen lijken te komen.
  • acceptatieproblemen
    Zowel de ouders als het slechthorende kind zelf kunnen moeite hebben met acceptatie van het gehoorverlies. Zeker kinderen die op latere leeftijd slechthorend zijn geworden kunnen het gehoorverlies vaak moeilijk verwerken, omdat ze weten wat ze missen. Daarnaast schamen sommige oudere kinderen zich voor de hoortoestellen. Bespreken van de situatie met ouders, kind en klasgenoten kan dan vaak helpen.

Terug naar boven

Signaleren van slechthorendheid

Er zijn verschillende signalen die kunnen wijzen op slechthorendheid.
Een geleidings-slechthorendheid kan wisselend aanwezig zijn. Op één moment herken je wellicht veel kenmerken bij een kind en op een ander moment veel minder. Ook een wisselend gehoorverlies kan echter grote schade toebrengen aan de ontwikkeling van een kind. Tijdige signalering is ook hier van groot belang.

Algemeen

Het kind is vaak verkouden / heeft vaak last van oorontstekingen.
Het kind vraagt vaak om herhaling (‘hè?’ / ‘wat zeg je?’).
Het kind schrikt als het je niet aan heeft zien komen (bijv. als je het van achteren nadert) of reageert niet als het wordt aangesproken.

Het kind heeft zelf hulpmiddelen en trucs bedacht om toch zoveel mogelijk mee te krijgen van wat er is gezegd:

  • Het richt het oor waarmee het het best kan horen naar de spreker.
  • Het kijkt gespannen naar de mond van de spreker; het probeert aan de mondbewegingen te zien wat er wordt gezegd (spraakafzien).
  • Het kijkt na een mondelinge uitleg snel even naar degene naast hem om te zien wat het moet doen.

Het gedrag van het slechthorende kind kan opvallen:

  • Het kan moeite hebben met het maken van contacten. Het kan teruggetrokken zijn of juist heel vaak aan het woord zijn om de slechthorendheid te verbergen: als je zelf praat, hoef je immers niet te luisteren naar anderen.
  • Het kind kan driftbuien hebben, bazig of onzeker zijn, vaak moe zijn (omdat het continu ingespannen moet luisteren) enz.
Het kind praat soms zelf te hard of extreem zacht. De stem kan hees of nasaal (neuzig, of juist verkouden) klinken, met weinig intonatie. Ook kan het kind een vreemd spreekritme hebben.
Het kind kan erg lawaaierig zijn (tv hard zetten, de deur hard dicht doen).
Het kind kan de leesles niet goed volgen omdat het de medeleerlingen niet goed kan horen en tijdens het lezen ook niet goed kan zien. 
Het kind heeft een slechte luisterinstelling, zeker bij achtergrondgeluid, en maakt opdrachtjes verkeerd. 
Het kind maakt typische fouten: het schrijft bijv. steeds het laatste stuk van zinnen bij een dictee niet goed op of zingt liedjes verkeerd na.

 

Kenmerken van de spraaktaalontwikkeling

De spraaktaalontwikkeling kan afwijkend of vertraagd verlopen.

  • De uitspraak van het kind is slap of onduidelijk.
  • De /s/ en de /t/ worden vaak weggelaten, evenals onbeklemtoonde lettergrepen; die hoort het kind immers niet (‘helikopter’ wordt bijv. uitgesproken als ‘hekopper’, ‘gemaakt’ wordt ‘maak’).
  • Het kind maakt verwisselingen met klanken die in het mondbeeld veel op elkaar lijken of waarvan het niet goed kan zien waar de tong moet staan. De volgende klanken zijn vaak moeilijk voor een slechthorend kind: 

    - m – p - b (bijv. paard, baard en maart worden door elkaar gebruikt)
    - l - n (bijv. lam in plaats van nam)
    - t - k (bijv. taart in plaats van kaart)
    - s /sch – f – g (schaap, gaap)
    - klinkers als oe - uu (bijv. voer en vuur worden door elkaar gebruikt).

De taalontwikkeling loopt vaak achter op die van normaalhorende leeftijdsgenoten.

  • Het kind heeft een kleine woordenschat.
  • Het taalbegrip is vaak minder goed dan bij normaalhorende leeftijdsgenoten.
  • Het kind heeft moeite met abstracte of figuurlijk gebruikte taal (spreekwoorden, grapjes), met woorden die meerdere betekenissen hebben (bijv: arm: lichaamsdeel en niet-rijk) en met synoniemen (meerdere woorden voor dezelfde betekenis, bijv. boot - schip).
  • Het kind gebruikt vaak maar één bepaald soort zinstructuur.
  • Het maakt veel fouten met de woordvormen, bijv. met vervoegingen van werkwoorden, meervoudsvormen, de vergrotende en overtreffende trap (moeilijker hoorbaar).
Het kind vindt het erg moeilijk om op het gehoor klanken of geluiden van elkaar te onderscheiden: het hoort bijv. het verschil niet tussen paard - baard, doek - koek enz.

 

Als je veel van de bovengenoemde signalen herkent, neem dan contact op met de ouders en raad ze aan om naar de huisarts te gaan. Deze kan een probleem in het middenoor vaak verhelpen met medicatie, kan zo nodig het oor uitspuiten, of het kind doorverwijzen naar een Keel- Neus- Oorarts of een Audiologisch Centrum. In een Audiologisch Centrum kan het gehoor van het kind uitgebreid worden onderzocht.

Terug naar boven

Hoe kun je een slechthorend kind helpen?

Wat doet de logopedist?

De logopedist op een Audiologisch Centrum kan gehooronderzoek doen en bekijken wat er nodig is om het kind zo goed mogelijk te laten functioneren met zijn of haar slechthorendheid. Een Audiologisch Centrum is gespecialiseerd in het onderzoeken en begeleiden van mensen met gehoorproblemen. Ook kan onderzoek naar de spraak- en taalontwikkeling worden gedaan.
Het kan zijn dat een kind een hoortoestel nodig heeft. Tegenwoordig wordt bij dove kinderen of kinderen die zo slechthorend zijn dat een gehoorapparaat niet meer helpt, vaak een cochleair implantaat geplaatst: een implantaat in het slakkenhuis (de cochlea). Dit wordt afgekort ook wel een CI genoemd. Zie voor meer informatie hulpmiddelen bij slechthorendheid.

Het Audiologisch Centrum biedt ook begeleiding bij het leren omgaan met het hoortoestel en de slechthorendheid. Vaak worden zowel aan het kind als de omgeving adviezen en training gegeven om de communicatie zo goed mogelijk te laten verlopen. Het kind leert bijv. gebruik maken van het mondbeeld en non-verbale communicatie. Ook leert het zo goed mogelijk gebruik te maken van wat het nog kan met het gehoor. Als op school solo-apparatuur gebruikt gaat worden, komt er vaak een medewerker van het centrum uitleg geven op school. Daarnaast wordt het gehoor op het Audiologisch Centrum goed in de gaten gehouden.
De logopedische therapie van een slechthorend kind op de basisschool kan bestaan uit hoortraining, communicatietraining en stimuleren van de auditieve vaardigheden. Als het kind een spraak- en / of taalachterstand heeft opgelopen doordat het een tijd minder taalaanbod binnen heeft gekregen, zal de taal extra gestimuleerd worden. Ook kan er extra aandacht aan de uitspraak worden gegeven: het is moeilijk om klanken goed te leren vormen als je ze niet goed hoort.
Therapieonderdelen kunnen verder zijn: het verbeteren van de auditieve aandacht door oefeningen in het onderscheiden van geluiden, woorden en klanken en trainen van het auditief geheugen.

 

Wat kun je als leerkracht doen?

Steeds meer slechthorende kinderen stromen in in het regulier basisonderwijs.
Je kunt een slechthorend kind op verschillende manieren helpen.
Als een slechthorend kind een cluster-2-indicatie heeft (speciaal onderwijs aan kinderen met slechthorendheid en / of ernstige communicatieve beperkingen), kun je ook als leerkracht begeleiding en advies krijgen van een dergelijke school. Deze scholen hebben jarenlange ervaring in het onderwijs aan kinderen met slechthorendheid.
Een aantal aandachtspunten waarbij veel slechthorende kinderen zijn gebaat:

Eigen manier van spreken

  • Praat in een rustig tempo, met een duidelijke maar niet overdreven uitspraak (een overdreven uitspraak vervormt het woordbeeld) en niet overdreven hard: dit vervormt vaak ook de klank. Bovendien is het ook voor jou niet prettig om te hard te spreken.
  • Zorg ervoor dat het kind je mond kan zien als je praat: spreek niet met een boek of hand voor je mond, praat niet terwijl je rondloopt of op het bord schrijft. Probeer bij een snor of baard de lippen vrij te houden en extra duidelijk te articuleren. Kijk het kind aan als je ertegen praat.
  • Spreek niet met kauwgom of een pen in je mond: dat vervormt je mondbewegingen.
  • Maak ondersteunende, natuurlijke gebaren en zorg voor een levendige mimiek. Daaruit kan een slechthorend kind vaak al veel informatie halen.

Aanpassingen tijdens het lesgeven

Door rekening te houden met de volgende punten, kun je je zo goed mogelijk aanpassen aan de beperking van een slechthorend kind.
Algemene opmerking: probeer je aanpassingen zo te maken, dat de klas nauwelijks merkt dat je rekening houdt met het slechthorende kind, terwijl het kind er toch voldoende steun aan heeft.

  • Zorg voor een veilige sfeer in de klas. Het kind moet het bijv. durven vragen als het iets niet verstaan heeft.
  • Een wat ouder kind kan soms zelf goed aangeven wat het prettig vindt in de communicatie en m.b.t. hulp van klasgenoten, en wat niet.
  • Gebruik zo mogelijk solo-apparatuur tijdens instructies en tijdens werk inkleine groepjes.
  • Zorg dat je de aandacht van het slechthorende kind hebt voordat je begint te praten. Je kunt het kind bijv. even op de schouder tikken of zijn naam noemen.
  • Controleer regelmatig of het kind de uitleg heeft begrepen en of het het verhaal nog volgt. Vraag het kind dan bij voorkeur om een samenvatting te geven (‘hoe zou je dit nu doen?’): slechthorende kinderen geven het niet altijd aan als ze het niet begrepen hebben.
    Vat om die reden ook wat vaker samen wat er is gezegd.
  • Tegelijk luisteren en iets op moeten schrijven is vaak lastig: als het kind notities maakt, kan het geen gebruik meer maken van het mondbeeld. Laat het kind eventueel aantekeningen van een klasgenoot overnemen.
  • Besef dat proberen te volgen wat er achter in de klas gezegd wordt een reden kan zijn om veel ‘andersom’ te zitten.
  • Geef zoveel mogelijk visuele ondersteuning bij het uitleggen of bij het geven van opdrachten, bijv. door de belangrijkste zaken op het bord te schrijven of een samenvatting op papier te geven. Ondersteun je spraak eventueel met tekeningen of geschreven tekst.
  • Slechthorende kinderen kunnen een achterstand hebben in de actieve woordenschat en moeite hebben met abstracte begrippen. Leg deze op een geschikt moment nog eens uit.
  • Probeer lange (en voor het slechthorende kind vaak vermoeiende) mondelinge lessen te vermijden of af te wisselen met andere opdrachten.
  • Het bespreken van een dagschema of dagplanning kan structuur bieden, zodat ook het slechthorende kind weet waar het aan toe is.
  • Een kringgesprek is voor een slechthorend kind vaak moeilijk te volgen. Het vooraf noemen van de naam van ieder kind dat de beurt krijgt en gebruik maken van solo-apparatuur, waarbij de microfoon wordt doorgegeven, kan de situatie vergemakkelijken.
  • Houd er rekening mee dat het kind bij veel lawaai van buiten (bijv. een overvliegend vliegtuig) mogelijk tijdelijk niets zal verstaan. Wacht even met praten of herhaal wat er gezegd werd.
  • Maak duidelijk aan de klas wat lastig is voor het slechthorende kind. Leg uit hoe ze het het beste kunnen helpen: 'praat met je gezicht naar hem toe, zonder iets in je mond. Als hij het niet verstaan heeft, zeg het dan nog eens een keer op een andere manier.' Als kinderen begrijpen wat er aan de hand is, gaan ze vaak vanzelf helpen.
  • Als je merkt dat de andere leerlingen niet goed begrijpen wat slechthorendheid inhoudt, dan kun je hier bijv. in een kringgesprek meer informatie over geven. Het boek Muis in je oor (zie Bruikbare materialen en literatuur) is een informerend voorleesboekje voor kinderen van vier tot tien jaar, terwijl Huh? Een boekje over je oor vooral geschikt is voor kinderen in de bovenbouw.
  • Wees erop bedacht dat er soms ruzie met de andere leerlingen kan ontstaan door misverstanden rond verstaan / begrijpen!

Aanpassingen in de klas

  • Gebruik waar mogelijk hulpmiddelen als solo-apparatuur en ringleiding (zie hulpmiddelen bij slechthorendheid).
  • Goede verlichting in de klas is erg belangrijk: het kind kan dan gemakkelijker spraakafzien en kan ook de tekst op het bord goed lezen.
  • Een goede akoestiek kan helpen. Geluidsopnemend materiaal (een vloerkleed, gordijnen, absorberende tegels aan de muur enz.) maakt het voor een slechthorend kind gemakkelijker om spraak te verstaan.
    Als dit niet mogelijk is, realiseer je dan dat het kind in een 'holle' ruimte met zeil op de vloer, luxaflex enz. veel meer last heeft van achtergrondgeluiden en slechter spraak kan verstaan: de geluiden blijven in dat geval naklinken en lopen in elkaar over. Probeer achtergrondgeluid dan tot een minimum te beperken.
  • Geef het slechthorende kind een goede plaats in de klas: op een afstand van ca. drie meter schuin voor je, met de rug naar het raam, is het meest geschikt. Het licht valt dan zoveel mogelijk op je mond en op die van de klasgenoten. Het kind hoeft dan ook niet steeds omhoog te kijken en mist niet alles wat achter in de klas gebeurt. Laat een kind als er een drukke weg langs het lokaal zit, meer in het midden van de klas zitten.
  • Voor een kind dat aan één oor slechthorend is, is een plaats helemaal rechts of links, op ca drie tot vier meter van voren het meest geschikt. Het goede oor moet daarbij aan de kant van jou en de klasgenoten zijn. 
  • Geef het slechthorende kind een rustige buurman of -vrouw. Een ‘druktemaker’ kan extra afleidend werken.
  • Het kan goed werken om een klasgenoot die hier open voor staan (bijv. een vriendje) het slechthorende kind wat te laten helpen, door het bijv. een seintje te laten geven als het kind een bepaald boek moet pakken of aan de beurt is.
  • Laat het kind bij het kijken naar tv-programma's dicht bij de tv zitten. Gebruik maken van een ringleiding of hoofdtelefoon kan ook helpen.
  • Zorg voor rust in de klas. Zeker tijdens uitleg en andere mondelinge taken heeft een slechthorend kind vaak veel last van achtergrondgeluiden als geklets of een radio die aanstaat. Een hoorapparaat versterkt bovendien alle geluiden!

Oefenen

Ook in de klassensituatie kun je, in overleg met de logopedist, de auditieve verwerking, articulatie en taalontwikkeling stimuleren. 
Zie daarvoor:

Terug naar boven

Bruikbare materialen en literatuur

Materialen en literatuur voor kinderen

Websites

www.kinderhoortest.nl
Kinderen vanaf 4 jaar kunnen hier hun gehoor meten (de jongste kinderen met wat hulp).

www.orenomtehoren.nl
Een kleurige site die helemaal op kinderen uit de midden- en bovenbouw gericht is. De kinderen kunnen er allerlei informatie vinden over horen en slecht horen. Ook is er bijv. spreekbeurtinformatie te vinden en staan er tips voor het maken van een werkstuk.

 

Boeken

Een muis in je oor
Een voorleesboekje voor kinderen van vier tot tien jaar, bedoeld om zowel bij kinderen als volwassenen meer begrip te kweken voor het fenomeen 'slechthorendheid'.
Met aanwijzingen voor de voorlezer in een bijlage.
Te bestellen bij de FENAC via www.fenac.nl.

HUH? Een boekje over je oor.
Een boekje voor kinderen van ca. 11-14 jaar, waarin een audioloog op een leuke manier informatie geeft over de werking van het oor, wat er mis kan gaan, gehooronderzoek, hoorapparaten en omgang met slechthorende mensen.
Peter Kraft (1998)
Gratis boekje
, telefonisch te bestellen via 040 - 272 2427 (Philips hearing technologies).

 

Meer informatie voor de leerkracht

 

Websites

www.hoorzaken.nl
Een uitgebreide site over slechthorendheid. Er wordt onder andere informatie gegeven over de werking van het gehoor, soorten slechthorendheid, oorzaken van slechthorendheid en informatie over hoe slechthorendheid te herkennen is bij kinderen.

www.fodok.nl
De FODOK is de Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen. Op de site zijn onder andere keuzelijsten te bestellen met toegankelijke (voorlees)boeken en informatieve boeken voor dove en ernstig slechthorende kinderen.

www.fenac.nl
De site van de Federatie van Nederlandse Audiologische Centra, met daarop de mogelijkheid om brochures en folders rond slechthorendheid te bestellen.

www.nvvs.nl
De website van de Nederlandse Vereniging Voor Slechthorenden (NVVS). De site bevat o.a. informatie over slechthorendheid en hulpmiddelen.

www.foss-info.nl
De Nederlandse Federatie van Ouders van Slechthorende kinderen en van kinderen met Spraak-taalmoeilijkheden (FOSS) behartigt de belangen van ouders en kinderen en maakt zich bij instanties en overheid sterk voor verbetering van regelingen en wetten. Ze geeft o.a. brochures en dvd’s uit over slechthorendheid.

 

Brochures

Kinderen met een tijdelijk verminderd gehoor (2012)
Informatie over kinderen met een tijdelijk verminderd gehoor. Welke gevolgen kan dit hebben voor de ontwikkeling van het kind? Daarnaast worden adviezen gegeven aan ouders / verzorgers en leerkrachten.
Uitgegeven door de FENAC: fenac.nl/shop

Een slechthorende leerling in het regulier onderwijs (2012)
Informatie over de gevolgen van gehoorverlies in de klas. Verder worden adviezen gegeven over de omgang met slechthorende kinderen in het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Ook wordt het gebruik van solo-apparatuur besproken.
Uitgegeven door de FENAC: fenac.nl/shop

Horen met één oor (2012)
Informatie over voordelen van horen met twee oren en de gevolgen van horen met één oor. Ook worden adviezen gegeven bij eenzijdige slechthorendheid. Gericht op zowel kinderen als volwassenen.
Uitgegeven door de FENAC: fenac.nl/shop

Kinderen met hoortoestellen (2012)
Informatie over aanpassing van hoortoestellen bij kinderen. Het hele traject van deze aanpassing wordt uitgelegd
Uitgegeven door de FENAC: fenac.nl/shop

Technische hulpmiddelen voor slechthorenden (2012)
Informatie over hulpmiddelen voor slechthorenden. De werking van de verschillende hulpmiddelen wordt uitgelegd. Ook worden de voor- en nadelen besproken.
Uitgegeven door de FENAC: fenac.nl/shop

Een doof kind in de groep (1999)
Ervaringen van leerkrachten en andere begeleiders.
Leerkrachten en andere begeleiders die een doof kind in hun groep hebben (gehad) vertellen over hun ervaringen. Ook komen twee ambulant begeleiders vanuit het dovenonderwijs aan het woord.
Te downloaden via www.fodok.nl/uploads/tx_pdforder/doof_kind_in_groep.pdf

Dove kinderen en pesten op de reguliere school (2001)
Folder voor personeel van het regulier onderwijs en voor ouders. Het bevat tips om pestgedrag te signaleren, aan te pakken en te voorkomen.
Uitgegeven door de FODOK: www.fodok.nl/uitgaven/fodok-winkel/iets-oudere-kinderen
Downloaden: www.fodok.nl/uploads/tx_pdforder/pesten.pdf

Waarom is lezen moeilijk voor dove kinderen met of zonder CI? (2007)
Folder met beknopte informatie over het lezen van dove kinderen.
Uitgegeven door de FODOK: www.fodok.nl/uitgaven/fodok-winkel/lezenkijken
Downloaden: www.fodok.nl/uploads/tx_pdforder/dove_kinderen_en_lezen.pdf

 

Boeken en CD-roms

Geen goed gehoor; wat nu?
- Informatie over slechthorendheid en doofheid
Bevat o.a. informatie over de bouw en onderzoek van het gehoor, de betekenis van het kunnen horen, oorzaken van slechthorendheid, ontwikkeling (o.a. taalverwerving) van het slechthorende kind, signalering en hulpmiddelen om het contact te vergemakkelijken.
M. Rodenburg e.a. (2001)
ISBN: 9789035223219 (9035223217)

Gewoon doof (dvd)
Documentaire op dvd over Jascha en Benjamin, twee jongens van 12 jaar oud. Jascha is vanaf zijn geboorte doof. Benjamin is zijn horende vriendje. Een deel van de week zitten zij bij elkaar in de laatste klas van een gewone basisschool. De film laat zien hoe Jascha zich beweegt in twee werelden, horend en doof. Van zijn vriendje Benjamin zien we hoe hij de doofheid van Jascha beleeft. De film is tweetalig, gesproken Nederlands en Nederlandse Gebarentaal.
Uitgegeven door de FODOK: www.fodok.nl/uitgaven/fodok-winkel/iets-oudere-kinderen.

Logopedie voor onderwijsgevenden
Een handleiding voor ben die (beroepshalve) geconfronteerd worden met spraak-, taal-, stem- en gehoorstoornissen bij kinderen. Informatie over verschillende logopedische stoornissen bij kinderen in de basisschoolleeftijd, signalering en adviezen.
M. Pronk-Boema (1999) 
ISBN:
9789024414321 (9024414326)     

Terug naar boven